KIRINA

Serge Aimé Coulibaly – Rokia Traore – Felwine Sarr

“We zijn ons huis kwijt, en daardoor het vertrouwde van ons dagelijks leven. We zijn ons beroep kwijt, en daardoor het geloof dat we nuttig zijn in deze wereld. We zijn onze taal kwijt, en daardoor de spontaniteit van onze reacties, de eenvoud van onze gebaren, de onaangetaste/zuivere expressie van onze gevoelens. We hebben onze familie achtergelaten (…) en onze beste vrienden zijn vermoord (…), en daardoor is er een breuk met ons persoonlijk leven.

(…) Eens waren wij mensen om wie werd gegeven, we hadden vrienden die van ons hielden, we hadden een huisbaas bij wie we erom bekend stonden dat we regelmatig de huur betaalden. Eens konden we om boodschappen gaan en de tram nemen zonder te horen te krijgen dat we ongewenst waren.

(…) We leven eigenlijk in een wereld waarin menselijke wezens al een tijd niet langer bestaan omdat de maatschappij discriminatie heeft ontdekt als een doeltreffend sociaal wapen om mensen te vernietigen zonder bloedvergieten; omdat paspoorten en geboortecertificaten, en zelfs soms belastingaangiften, niet langer officiële documenten zijn maar gronden voor sociaal onderscheid.”

Hannah Arendt, “We Refugees”, januari 1943

Op basis van zijn eigen Afrikaanse achtergrond en visie op onze huidige wereld, creëerde Serge Aimé Coulibaly Kirina, een narratief over de hedendaagse realiteit in een geglobaliseerde wereld. Kirina is geen evocatie van een historische gebeurtenis uit de West-Afrikaanse geschiedenis. Het originele epos was enkel een bron van inspiratie tijdens het creatieproces, naast vele andere epische verhalen en echte hedendaagse feiten. Kirina is geen voorstelling van Afrikaanse artiesten over Afrika. Het is een voorstelling gemaakt door wereldburgers – een choreograaf met Afrikaanse roots en een artistiek team waarvan een deel met Afrikaanse achtergrond – geïnspireerd op hun eigen belevingen in een geglobaliseerde wereld. Vanuit al deze inspiratiebronnen, creëerde Coulibaly een voorstelling over mensen op drift, over het wat en het hoe van migraties en hun invloed op de maatschappij.

Vanuit een vorm verwant met een traditioneel ballet met verschillende bedrijven, creëert Serge Aimé Coulibaly verschillende momenten van grote emotionele impact. Zo is er de man die tegen het natuurlijke verlopen van de tijd ingaat alsof de toekomst en de mensen op drift kunnen worden tegengehouden. Zo is er de gemeenschap die enkel het overlevingsinstinct vertrouwt om de tocht te kunnen verderzetten. Zo is er de vrouw die worstelt met haar vrouwelijkheid, bij wijze van strategie. Er is de man die niet langer kan stappen en die door de omstaanders wordt aangemoedigd om weer recht te staan, een duidelijke verwijzing naar het epos van de gebrekkige Sundiata maar evengoed naar de beelden van de uitgeputte migranten. Er is de verheerlijking van de sterkste. Er is de man die is uitverkoren om zichzelf op te offeren voor een betere toekomst en op zee wordt gestuurd, een scène gebaseerd op een hedendaagse Afrikaanse traditie waarin vertrekkers die hun leven op zee zullen riskeren alvast hun begrafenisceremonie krijgen voor het geval ze nooit meer terugkeren naar hun gemeenschap. Er is een grote mensenstroom als symbool van de eeuwenoude migraties en de individuen die erin worden meegesleurd en voortgestuwd. Er is de verering van een zwarte (vrouwelijke) leider. Er is een huwelijk. Het leven gaat door, wat de omstandigheden ook zijn. Er is een regendans tijdens een zandstorm. Om in bepaalde omstandigheden te overleven, is bijgeloof belangrijker dan een geloof in statistieken en cijfers. Er is de steniging van een vreemde vrouw die zich niet wil aanpassen, haar bochel is een duidelijke verwijzing naar Sundiata’s moeder Sogolon maar de scène verwijst ook naar wat “vreemdelingen” over de hele planeet de dag van vandaag nog overkomt: behandeld worden als menselijk afval gewoon omdat ze anders zijn of zich anders gedragen. Er heerst een soort van algemene paniek om geen al te duidelijke reden sinds het welgekende concept van “terroristische aanval” zijn intrede heeft gedaan in onze maatschappijen. Er is het grote gevecht tussen twee superhelden, een verwijzing naar de epische Slag bij Kirina uiteraard maar wat is het verschil nog met de hedendaagse verkiezingsretoriek en -debatten? En er is het wezen dat daaruit voortkomt. Gevaarlijk? Mooi? Verleidelijk? Gewelddadig? Is hij de heraut van een betere toekomst? De aankondiger van het einde der tijden? Of is hij gewoon maar een mens die zijn leven op zijn eigen manier leidt/lijdt.

En daartussen, daarvoor en daarna… is er de tocht. De eindeloze tocht van de mensheid naar zijn bestemming. Wat er ook gebeure.


Serge Aimé Coulibaly’s Kirina vindt zijn oorsprong in 2015, in wat sindsdien “de Europese Vluchtelingencrisis” wordt genoemd en de berichtgeving en het politieke discours dat daaruit op gang is gebracht. Coulibaly was diep geraakt door de manier waarop die mensen en gemeenschappen werden beschouwd, afgeschilderd en gebrandmerkt eens ze hun thuisland hadden verlaten – alsof het mensen waren zonder een rijke culturele achtergrond, alsof ze niet afkomstig waren uit enkele van de oudste en meest geciviliseerde beschavingen van de wereld, alsof ze onopgeleid waren, geen menselijke waarde hadden. Het heeft hem een aantal jaren van verwerking en onderzoek gekost om zijn initiële woede om te zetten in een artistieke creatie.

Toen al deze zaken aan het gebeuren waren, was Coulibaly volop in het creatieproces van GLOED, een voorstelling met 50 oudere dansers. De dagelijkse toevloed van beelden van mensen op de vlucht en de realiteit van een grote groep dansers in de creatie, leidde tot de beslissing om “de tocht” te gebruiken als basis van de creatie en het fysieke onderzoek. Na een eerste test in een kleine lokale creatie met vooral amateurdansers, besloot Coulibaly dit choreografisch materiaal verder uit te werken op grotere schaal in Kirina. Met de migratie van de mensheid als centrale thema, zowel in het narratief als in de vorm.

Wat ook een grote invloed heeft gehad op de creatie van Kirina, is het essay van Felwine Sarr Afrotopia (2016) waarin hij de Afrikanen aanmoedigt om hun eigen visie te ontwikkelen omtrent de invulling van de politieke, economische, culturele, symbolische en milieu gerelateerde aspecten van hun maatschappij. In plaats van zich een toekomst te verbeelden binnen het opgedrongen keurslijf van de (neoliberale kapitalistische) ideologieën, moeten de gemeenschappen, volgens Sarr, reflecteren vanuit hun eigen culturele geschiedenis en hun plaats in de geglobaliseerde wereld ontwikkelen vertrekkende vanuit die lokale verbeelding. Volgens deze Senegalese economist en academicus, kan Afrika de wereld een nieuw “beschavingsproject” bieden dat meer respect heeft voor mens en milieu, op voorwaarde dat Afrika door een “diepgaande culturele revolutie wil gaan en de vernieuwing dat in haar schoot ontspruit, het levenslicht laat zien.” “De dag van vandaag”, zo zegt Sarr, “zijn we vervuld van vele verhalen over de wereld, maar weinig verhalen zijn Afrikaans. Ze worden minder verteld en spreken minder tot de wereldwijde verbeelding.”

Verrijkt door de lectuur van Sarrs boek en hun persoonlijk gesprekken sinds 2017, besluit Serge Aimé Coulibaly om een populair, gemythologiseerd West-Afrikaans verhaal te nemen als basis voor zijn creatie. De slag bij Kirina (C.1235) bleek een interessant vertrekpunt te zijn omdat het qua motieven en thema’s nog steeds actueel en universeel is. Het verhaal van de strijd wordt herverteld in het Epos van Sundiata, afkomstig uit de orale traditie en over de generaties heen verteld door de griot dichters. Het wordt wijdverbreid beschouwd als het nationale epos van Mali.

Een tweede belangrijke reden waarom Coulibaly dit epos koos ter inspiratie van zijn nieuwe creatie, is onomwonden zijn initiële woede over het kortzichtige hedendaagse beeld dat bestaat van de migrant en zijn achtergrond en de gangbare vooroordelen over zijn culturele en intellectuele onderontwikkeling. Volgens het Epos van Sundiata, werd het Handvest van Manden of de grondwet van het Keizerrijk Mali, opgesteld na de Slag bij Kirina tijdens een vergadering van edelmannen die waren bijeengeroepen om een nieuwe regering te vormen voor het nieuwgevestigd keizerrijk. Volgens de mondelinge overlevering van de griot dichters, bepaalde dit handvest de federatie van de Mandinga clans onder één regering, stipuleerde het de beleidslijnen en legde de wetten vast die door iedereen moesten worden nageleefd. Dit Afrikaanse handvest uit de 13de eeuw wordt door velen gezien als een eerste versie van de verklaring van de mensenrechten, lang voor de Europese versie die volgde op de Franse Revolutie zo’n 500 jaar later.

Coulibaly’s keuze voor het Epos van Sundiata als basis voor zijn creatie leidde tot de samenwerking met componist Rokia Traore. Wie anders dan deze hedendaagse Afrikaanse stem is meer geschikt om de intense energie van deze lange overlevering en de mogelijke verbanden met de hedendaagse realiteit te belichamen? Weinig artistieke carrières zijn terzelfdertijd zo vrij en zo verankerd in traditie.
Men heeft Traore meer dan eens uniek genoemd, post-traditioneel, mutant door het schijnbaar gemak waarmee ze zich begeeft op onbekende kruispunten, zich laat leiden door een samenkomen van toeval en persoonlijke geschiedenis. Haar muziek was essentieel voor de creatie van dit nieuwe epos dat zijn oorsprong vindt in de oude tradities maar het uiteindelijk heeft over de wereld van vandaag.

Zoals gewoonlijk in de creaties van Coulibaly, geeft Kirina het publiek geen duidelijke antwoorden op de vragen die de voorstelling op tafel legt. De voorstelling nodigt uit tot reflectie en dialoog over de huidige geglobaliseerde maatschappij en de manieren waarop die omgaat met “de andere” en migraties. Om dat te bereiken, gebruikt de voorstelling de grootsheid van het West-Afrikaanse epos dat verhaalt over momenten van overleving, moed, deugd, heropstanding en heldhaftigheid en deelt ze deze menselijke waarden met de wereld.



Wereldpremière:
29 juni 2018 – Festival de Marseille (FR) / 18 Augustus 2018 – Ruhrtriënnale

Een voorstelling met 9 dansers, 1 acteur, 4 muzikanten, 2 zangers en 40 lokale figuranten


Concept en choreografie Serge Aimé Coulibaly
Compositie en muzikale leiding Rokia Traoré
Libretto Felwine Sarr
Van en met Marion Alzieu, Ida Faho, Jean-Robert Koudogbo Kiki, Antonia Naouele, Adonis Nebie, Daisy Phillips /
Giulia Cenni, Issa Sanou, Sayouba Sigué, Ahmed Soura
Tekst en vertolking Ali ‘Doueslik’ Ouédraogo
Muzikanten Aly Keita/Youssouf Keita (balafoon), Saidou Ilboudo (percussie), Mohamed Kanté (basgitaar), Yohann
Le Ferrand (gitaar)
Zang Naba Aminata Traoré, Marie Virginie Dembélé
Figuranten 40 lokale vrijwilligers
Dramaturgie Sara Vanderieck
Assistent choreografie Sayouba Sigué
Scenografie Catherine Cosme
Kostuums Salah Barka
Lichtontwerp Nathalie Perrier
Video Eve Martin
Videotechniek en stage manager Matisse De Groote
Lichttechniek Herman Coulibaly
Geluidstechniek Ralph M’Fah-Traoré
Pre-productie leiding Eline Vanfleteren
Productie leiding Sandra Diris
Technische leiding Thomas Verachtert
Artistiek advies Thomas Prédour
Coördinatie Faso Danse Théâtre Lies Martens
Productie Faso Danse Théâtre, Ruhrtriennale
Coproductie Festival de Marseille (FR), La Villette Paris (FR), les ballets C de la B (BE), Théâtre National WallonnieBruxelles (BE), Romaeuropa Festival (IT), Kampnagel Hamburg (DE), De Grote Post Oostende (BE),
Kunstencentrum Vooruit Gent (BE), La Rose des Vents Villeneuve d’Ascq (FR), ExtraPôle ProvenceAlpes-Côte d’Azur (FR)
Uitvoerend producent les ballets C de la B (BE)
Distributie Frans Brood Productions
Met dank aan Ankata (Bobo Dioulasso, Burkina Faso), Fondation Passerelle (Bamako, Mali)
Met de steun van Fédération Wallonie-Bruxelles, Wallonie-Bruxelles International en Taxshelter Belgium